Op ons artikel over biomassacentrales in Ede reageerde voormalig milieuadviseur Wim Kok. Hij noemt voorwaarden voor de duurzaamheid van biomassacentrales.
Duurzaamheid
Allereerst duurzaamheid. Biomassa wordt veelal als duurzaam gezien omdat de CO2-uitstoot daarvan, anders dan die van fossiele brandstoffen, geen extra koolstof aan de koolstofkringloop op aarde toevoegt. Niet ontkend kan worden dat die verbranding in een biomassacentrale heel wat sneller gaat dan in de natuur. Arjan Lubach heeft dat al eens kernachtig in beeld gebracht: “ga ik hout verbranden en jij een boom laat groeien: ra, ra wie het eerst klaar is”. De tijd kan echter min of meer ingeruild worden tegen oppervlak en zo is alsnog een balans tussen aangroei en verbruik te bereiken.
Wel moeten we beseffen dat niet alle biomassa-stook dezelfde tijdscyclus heeft. Wetenschappers hebben erop gewezen dat volwassen bomen kappen en weer laten opgroeien op korte termijn een groei van CO2 in de lucht betekent en slechts na tientallen tot honderd jaren een netto CO2-winst. De klimatologische terugverdientijd van bomen is volgens hen te lang. Bij bio-energieteelt zijn overigens nog wel meer kanttekeningen te plaatsen. De belangrijkste is dat het vaak concurreert met voedselproductie en daarmee de prijs van voedsel opdrijft. Dat moeten we ter wille van de armsten van deze wereld niet willen. Nu is van geteelde biomassa in Ede geen sprake.
Als ik in Edese bossen wandel of fiets, valt mij op dat daar heel wat los hout ligt. Dan kun je ervoor kiezen omdat door de natuur te laten afbreken (waarbij ook allerlei broeikasgassen ontstaan) of het in een centrale te verstoken. Voor verbranden van ander resthout, geldt min of meer hetzelfde. Biomassaverbranding op Edese schaal is misschien niet helemaal ideaal, maar in ieder geval beter dan fossiele brandstoffen.
Overigens is geen enkele vorm van energie 100% duurzaam. Zonnepanelen hebben bijvoorbeeld wel de aureool van klimaatvriendelijkheid, maar daar zijn best de nodige vragen bij te stellen. De energetische terugverdientijd van zonnepanelen zou zo’n drie jaar zijn. Over de klimatologische terugverdientijd van zonnepanelen zijn mij geen cijfers bekend. Het zou me niet verbazen als die rond een jaar of vijf uitkomt. Verder is de vraag of zonnepanelen echt helpen om de CO2-uitstoot tegen te gaan zolang elektriciteitsbedrijven in het Europese CO2-handelssysteem zitten? Ik denk het niet. Wat de Nederlandse elektriciteitsbedrijven aan CO2-rechten over houden dankzij zonnepanelen, wordt verhandeld en dus elders in Europa uitgestoten. Treurig, maar het is niet anders.
Luchtkwaliteit
Dan de luchtkwaliteit. Gesteld wordt dat hoogleraar Guus Velders die zorgen terecht zou hebben genoemd. Dit behoeft nuancering. Velders wijst weliswaar op de fijnstof problematiek waar in het bijzonder astmatische mensen last van hebben, maar benoemt ook dat de meeste fijn stof uit het buitenland komt. De vraag moet zijn of Edese biomassacentrales invloed hebben op de lokale luchtkwaliteit. Ik neem aan dat ze een redelijk moderne rookgasreiniging hebben en dat daarom de lokale toename van fijn stof nagenoeg nul is. Velders wijst ook op veel belangrijkere stofbronnen zoals openhaarden. De voornaamste hinder van bio-energiecentrales komt vermoedelijk van de vrachtauto’s waarmee de brandstof wordt aangevoerd. Ook enige geur zal onvermijdelijk zijn. Dat is wat ik merk als ik langs de centrale aan de Dwarsweg kom. Samengevat, de energie- en klimaatwereld zit ingewikkeld in elkaar. Toch lijkt mij de bio-energie in Ede zo gek nog niet.
– Wim C. Kok voormalig milieuadviseur KEMA
Als milieuadviseur bij KEMA hielp Wim Kok elektriciteitsbedrijven bij het aanvragen van milieuvergunningen, onder andere voor het bijstoken van biomassa in kolencentrales. Zodoende heeft hij zich regelmatig verdiept in de hele keten van biomassaverbranding en in de alternatieven daarvoor.