We zitten buiten bij een koffietentje als we het hebben over Max Paans’ werk als Pastor Max. Binnen vindt hij te druk en buiten kun je roken, vertelt Paans terwijl hij een klein shagje draait uit zijn pakje Brandaris. “Ik weet goed wat dakloos zijn met iemand doet. Toen ik voor de blauwhelmen – de vredesmacht van de Verenigde Naties – werd uitgezonden naar Libanon, heb ik een tik van de malle molen gekregen. Bij terugkomst raakte ik eigenlijk binnen no-time verslaafd aan heroïne en leefde ik vijf jaar op straat.”
“Uiteindelijk heeft God mij geholpen om van mijn verslaving af te komen en mijn leven weer op te pakken. Daarmee is het geloof voor mij een drijfveer geworden om ook anderen te helpen die op straat leven. Evangeliseren op straat doe ik niet, en dat zul je me ook echt niet snel zien doen. Ik probeer de boodschap van Jezus simpelweg te vertalen naar de hedendaagse taal: net zoals Jezus wil ik deze mensen niet veroordelen, maar er simpelweg voor ze zijn.”
Meer en meer designer drugs
In de afgelopen 12 jaar heeft Paans veel veranderingen op straat gezien. “Het valt me op dat er meer mensen op straat leven, vooral steeds meer jongeren.” Dat laatste heeft volgens Paans met name te maken met de opkomst van de designer drugs, zoals GHB en MDMA. “Deze drugs zijn enorm verslavend. Maar als je onder invloed van drugs aanklopt bij de nachtopvang of het Leger des Heils wordt je simpelweg niet toegelaten.
Maar designer drugs zijn niet het enige probleem volgens Paans. Heroïneverslaafden worden ‘zoet gehouden’ met het methadon, een medicijn dat de afkickverschijnselen van heroïne onderdrukt. “De overheid geeft verslaafden dit middel om te voorkomen dat ze dingen stelen uit winkels, of overlast veroorzaken. Maar het biedt de verslaafden, die vaak dak- of thuisloos zijn, geen echte oplossing.”
Bedden verdwijnen
We drinken nog een kopje koffie. De serveerster weet wel wat Paans wil drinken. Hij komt hier vaker. Mensen op straat begroet hij regelmatig, of zij begroeten hem. Paans zwaait naar een dakloze man die hij kent. Bedachtzaam kijkt hij hem na. “Dakloos zijn is ontzettend eenzaam. Als je onderaan de samenleving bungelt kun je niet mee met de rest. Lekker met vrienden naar een feestje van de heideweek? Dat kan niet, daar heb je geen geld voor. Laat staan als je dakloos bent, mensen kijken je dan vaak met de nek aan. We organiseerden een keer een BBQ, voor de meeste mensen ‘s zomers geen uitzondering. Sommige bezoekers stonden echt te huilen, ze hadden nog nooit zo’n feest gehad. De scheiding tussen mee kunnen doen of niet wordt steeds groter. Sommige mensen vallen aan alle kanten net of helemaal buiten de boot. Vaak raken deze mensen teleurgesteld in de samenleving.”
“Tegenwoordig leven we in een participatiesamenleving. Iedereen moet kunnen participeren. Maar wat doen we als mensen niet participeren?” Volgens Paans schiet de lokale overheid echt tekort. “Ik mis een stuk visie bij de gemeente.” Hij stelt dat gemeente Ede voldoet aan alle regelgeving, maar niet meer dan dat. “Ambtenaren willen wel helpen, maar raken gauw verstrikt in beperkingen van kleinere wetten en regels.”
“Zo zijn er steeds minder bedden beschikbaar in de zorg. Zorginstelling Pro Persona wil op termijn alle bedden naar Arnhem verhuizen. Mensen die hulp nodig hebben belanden zo op straat, want er is geen plek. In Ede is ook niet het hele jaar rond nachtopvang. Het Johanniter Opvang en het Leger des Heils doen goed werk, maar die zijn gebonden aan allerlei regels waardoor het moeilijk is om iets te op poten te zetten. Om een plek te krijgen bij het Johanniter moet je bijvoorbeeld een indicatie hebben. Dan moet je al in de molen zitten, maar wat als je dat al niet voor elkaar krijgt?”
Paans erkent dat hij ook niet altijd dé oplossing heeft. “Ik heb ook geen illusies bij het werk dat ik doe: ik weet dat sommige van mijn straatvrienden mij na twee weken zullen vergeten als ik er niet meer ben. Dat doet er eigenlijk niet zo toe. Het belangrijkste vind ik om er te zijn. Vanuit daar kan een relatie ontstaan en kunnen ze zich weer mens voelen.”