Raadsleden op afstand
Op weg naar de gemeenteraad komen we langs het kantoor van Regio Foodvalley. Fysiek is de regio om de hoek; hemelsbreed is de afstand een kwart kilometer tussen het kantoor van de regio en het gemeentehuis. Bestuurlijk staan de raadsleden van Ede daarentegen op grote afstand. Raadslid Jan Willem Nuis erkent de conclusie: “De gemiddelde agenda van een raadslid zit vol, krijg Foodvalley er maar eens tussen. Daarnaast is het ook geen makkelijk onderwerp. Zelf zit ik er twee jaar in en ik begin nu pas te zien hoe alles zich met elkaar verhoudt.”
Hoe zat het ook alweer?
Regio Foodvalley is een samenwerkingsverband tussen acht gemeenten in de Gelderse Vallei. Samen maken zij afspraken over thema’s zoals mobiliteit en duurzaamheid. Daarbij is het samenwerkingsverband zo georganiseerd dat de wethouders en burgemeester in het bestuur zitten van het samenwerkingsverband en de raad het college controleert. En daar loopt het spaak: raadsleden krijgen gebrekkige informatie hierover aangeboden en zien wat er in de regio gebeurt als een ver-van-hun-bedshow, waardoor de controle op Regio Foodvalley onder druk ligt.
Waar de raad tegenaan loopt
Het CDA-raadslid legt uit waar de gemeenteraad tegenaan loopt: “Regio Foodvalley is zo georganiseerd dat de projecten van de regio – en de daarbij behorende financiële inzet – via de begrotingen van de verschillende gemeenten loopt. Alleen zitten de financiën in programma’s ‘verstopt’. Niet bewust verstopt, maar je kunt er niet een op een uithalen hoeveel een project heeft gekost en hoeveel het heeft opgeleverd. Daardoor zijn de resultaten van de projecten lastig te meten en dus te controleren. Daarnaast worden de raden op de hoogte gehouden via een voortgangsrapportage, maar dat is meer een glossy van ‘kijk hoe leuk de Foodvalley is’. Op basis daarvan is sturen lastig.
“In het rekenkamerrapport zie je een mooi plaatje van de structuur en dan zie je dat de gemeenteraad achteraan staat. Als de wedstrijd gelopen is, kun jij er nog wat van vinden.”
Ook nodigt de structuur niet uit om actief te participeren. “Dat is echt voor de liefhebbers, want je inlezen in de Foodvalley is een behoorlijke klus. In het rekenkamerrapport zie je een mooi plaatje van de structuur en dan zie je dat de gemeenteraad achteraan staat. Als de wedstrijd gelopen is, kun jij er nog wat van vinden. De daadwerkelijke impact die we hebben als raad is beperkt. We kunnen wensen en bedenkingen inbrengen, maar het is aan het regiobestuur om te bepalen wat ze daarmee doen.”
Noodrem
“Aan de andere kant is het ook weer niet zo dat de raad politiek buitenspel staat”, meent Nuis. “Op papier hebben we weinig grip, maar onze wensen en bedenkingen worden serieus genomen. Negeren ze de inbreng van de raad, dan hebben ze wat uit te leggen. Alleen ultimo kun je besluiten niet wegstemmen. Of we daarmee alle macht uit handen hebben gegeven? Dat vind ik echt te ver gaan. Als puntje bij paaltje komt, kun je met moties van wantrouwen naar het college komen, maar van die noodrem is in het kader van Foodvalley nog geen gebruik gemaakt en dat zie ik in de toekomst ook niet snel gebeuren.”
Voorbeeldregio
Afstand, beperkt zicht en weinig grip. Is het alleen maar kommer en kwel? “Zeker niet”, zegt Nuis stellig. “Het bestuursmodel vraagt om een nadere doordenking, maar los daarvan biedt samenwerken veel voordelen. Zo heb je gezamenlijk een sterkere inkooppositie als je kijkt naar de jeugdzorg. Dat doen we samen. Ook brengt samenwerken op het gebied van mobiliteit voordelen. Mobiliteit stopt niet bij de gemeentegrenzen. Een drukke weg in de regio loopt soms dwars door meerdere gemeenten. Een derde voordeel is betere zichtbaarheid naar de landelijke overheid. Bij Den Haag gaat geen belletje rinkelen als ze Ede horen, maar als ze Foodvalley horen wel. Het is echt een ding aan het worden en onze regio staat als voorbeeldregio in het coalitieakkoord. De regio staat er goed op. Volgens Nuis hoeven we in Ede dan ook geen brexit-achtige taferelen te verwachten omtrent Foodvalley. De discussie zit er volgens hem niet in óf de regio moet blijven samenwerken maar hoe.”
Dat intergemeentelijke samenwerking niet is weg te denken, blijkt ook uit de scriptie Waar staat de raad? van Jorine Koenders, lid van de regiocommissie van Regio Foodvalley. De Edese raadsleden menen, net als Nuis, dat samenwerken veel voordelen kent. Kostenbesparing en kennisdeling worden vaak genoemd. Daarnaast is samenwerken in sommige gevallen zelfs noodzakelijk omdat complexe taken vanuit de landelijke overheid overgeheveld worden naar de gemeenten.
Aanbevelingen
De aanbevelingen uit het rekenkamerrapport worden door het Edese college onderschreven. Dat is positief volgens Nuis, want een aantal veranderingen zorgt al voor meer zicht en grip op Foodvalley. “Een expliciete rapportage, een aanbeveling die de rekenkamers ook doen, moedig ik aan. Nu lopen de geldstromen via de verschillende gemeenten. Als je dat samenvoegt en in een rapport ziet wat de doelstellingen, kosten en resultaten zijn, dan geeft dat een totaaloverzicht. Dat is best een hell of a job, maar daar heb je gelukkig de financiële wizards voor. Daarnaast moeten we de hand in eigen boezem steken. Wij moeten er als raad voor zorgen dat we grip krijgen op wat daar gebeurt. Zicht en daarna grip.”
Volgende fase
Andere regio’s kiezen voor een andere vorm voor samenwerking om meer grip te krijgen op de regio. Ziet Nuis daar wat in? “Dat is geen abc’tje. In Twente hadden ze een regioraad. Dat zijn een soort Poolse landdagen waar ze met tig man bij elkaar komen. Ik vraag mij af of dat de democratie dichter bij de burger brengt. Ook zijn er regio’s waar ze het samenwerkingsverband een opdracht meegeven, maar dan geef je het echt uit handen. De regio bepaalt dan of er een windmolen naast jouw huis komt te staan. Is dat dan de oplossing? Ik denk het niet. Zelf heb ik ook niet dé oplossing, iedere vorm heeft zijn voor- en nadelen. Het begint met de vraag stellen of we de juiste koers varen.”
Onder zijn initiatief diende een aantal partijen een amendement in zodat dit thema op de agenda kwam van het regiobestuur. “De regio is een instituut aan het worden en krijgt meer verantwoordelijkheden. Daarom moeten we in gesprek gaan met het college of de huidige vorm van samenwerking nog up-to-date is. Wij hebben het op de agenda gezet, het college is nu aan zet.”