Ultradiepe geothermie staat in Nederland nog redelijk in de kinderschoenen. Wethouder Anne Janssen van aardgasvrije wijken ziet ultradiepe geothermie voor Wageningen dan ook niet als snelle oplossing.“Het is zeker een project van de lange adem, maar ik zie wel versnelling in de aandacht voor geothermie en ook de concreetheid daarvan. Er worden nu wat meer proefboringen gedaan en er wordt vanuit het ministerie geld beschikbaar gesteld voor een aantal pilots. Het gaat zeker nog lang duren, maar er is wel meer aandacht voor dit project”, aldus Janssen.
Ook projectleider Warmtetransitie van gemeente Wageningen Sanne Meelker denkt dat het lang gaat duren voordat geothermie gebruikt kan worden: “Ik denk dat het wel nog acht tot tien jaar op zich laat wachten voordat we daadwerkelijk ultradiepe geothermie kunnen gaan leveren aan de gebouwde omgeving.” De eerste tests zien er voor Wageningen in ieder geval goed uit, de kans is groot dat er aardwarmte aanwezig is.
Over het tempo waarmee het geothermische warmtenet aangelegd kan worden, denkt Vincent Helfferich wat positiever. Helfferich is mede-eigenaar van QNQ Partners, het bedrijf dat vanuit haar expertise helpt bij de projectontwikkeling van geothermie bij papierfabriek Parenco in Renkum. “Acht tot tien jaar voor de ontwikkeling vind ik bijzonder conservatief”, zegt hij. Omdat het project bij Parenco samen met zes andere projecten onderdeel is van de Green Deal Ultra Diepe Geothermie (UDG), bestaat er een kans dat het project wordt uitgekozen als locatie voor een pilot put, een proefput. “In 2023 of 2024 zouden we best de eerste put kunnen gaan boren. Het is afhankelijk of dat een pilot put gaat worden onder de Green Deal, of dat we dat zelf gaan financieren. Ik zou zeggen: binnen een jaar of vier is de eerste put geboord”, aldus Helfferich. Uit deze proefput zou in principe al warmte gewonnen kunnen worden voor het Wageningse warmtenet. Dat is afhankelijk van hoe de put tegen die tijd wordt opgezet.
Risico’s
De schatting is dat geothermie voor 17.000 woningen warmte kan leveren. Dat betekent dat er genoeg warmte over zou blijven om naast Wageningse wijken, ook extra Edese wijken van het gas af te helpen. Het is dan ook de bedoeling dat het Wageningse warmtenet op het Edese warmtenet wordt aangesloten. Maar voor dat mogelijk is, moeten eerst alle vragen over ultradiepe geothermie beantwoord worden. “We werken vanaf het begin met een heel groot risicoregister, waarin we alle risico’s in beeld brengen en monitoren”, legt Helfferich uit. “We hebben in de eerste drie maanden van dit jaar seismisch onderzoek laten uitvoeren. We hebben daarmee nu de eerste stap genomen en eind dit jaar willen we deze fase afronden. Maar er zijn nog andere onderzoeksfasen volgend jaar en een deel van het jaar erna.”
Eén van de risicofactoren is bijvoorbeeld het drinkwater in de bodem. “Dat is iets om rekening mee te houden in het boren van de putten. Je komt door een flink aantal bodemlagen, en mogelijk ook door een drinkwaterlaag. Dat is een groot aandachtspunt, waarbij we bijvoorbeeld dubbele verbuizing toe kunnen passen voor extra bescherming en de put monitoren tijdens het boren”, zegt Helfferich.
Onuitputtelijke bron
Hoewel er dus risico’s zijn bij ultradiepe geothermie, biedt het ook kansen. “In principe is geothermische warmte onuitputtelijk. We boren een doublet, twee putten: een productieput waarbij je de warmte wint door het water naar boven te halen en de warmte erin middels een warmtewisselaar te winnen, en tegelijkertijd pomp je hetzelfde, afgekoelde water weer de grond in bij een andere zogeheten injectieput. Heel langzaam stromen die watermoleculen van de injectieput naar de productieput”, legt Helfferich uit.
Het duurt naar verwachting 30 tot 35 jaar voordat zo’n put is afgekoeld. “Maar in Parijs zien we dat er na 40 jaar nog geen sprake is van wat je ‘doorbraak’ noemt, waarbij de productieput is afgekoeld door het ‘koude water’ uit de injectieput. Als de put afkoelt, wordt hij afgesloten en wordt in hetzelfde reservoir vaak op een andere plek een put geboord. Je kent het geothermische reservoir waaruit je de warmte wint dan al heel goed, want daar heb je al die jaren uit geproduceerd.” Eén warmtereservoir kan goed zijn voor vele putten, zo is er in München bijvoorbeeld een geothermische bron waar zes putten zijn geboord. Zo biedt de geothermische bron voor een lange tijd warmte. En wanneer de put is afgekoeld, warmt de vloeibare aardkern deze vanzelf weer langzaam op.
De warmte die uit de geothermische bron gehaald wordt, komt in de vorm van stoom van 150 tot 160 graden uit de grond. Deze stoom wordt in eerste instantie gebruikt voor papierfabriek Parenco, waarbij het afkoelt tot ongeveer 90 graden. Dit warme restwater kan vervolgens via het warmtenet zo’n 17.000 Wageningse huizen verwarmen. Mocht Parenco onverwacht stoppen, kan het warmtenet gewoon blijven bestaan, legt Helfferich uit. “Het enige is dan wel dat de stoomtemperatuur ruim boven de 100 is, dan zullen we het op een efficiënte manier moeten zien af te koelen tot die 90 graden of iets daaronder. We kijken als backup of er dan bijvoorbeeld elektriciteit van gemaakt kan worden.” Maar zover is het op dit moment nog niet. Het is nu een kwestie van onderzoeksfases afronden en als de resultaten daarvan positief zijn, draait Wageningen over een aantal jaar wellicht voor een groot deel op ultradiepe geothermie.
Heb je tips of vragen over ons dossier? Stuur een mailtje naar [email protected], dan nemen we contact met je op!